,,We zijn overvallen door deze schorsing en vinden het ook een zware maatregel”, zei De Geest. Volgens hem is er geen enkele cliënt die door de gemeente begeleid wordt financieel benadeeld en zijn er alleen administratieve onvolkomenheden aangetoond.

De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerders in zeker 65 van de bijna 500 gevallen fouten hebben gemaakt. Sommige cliënten betaalden te veel bewindvoeringskosten. Anderen werden opeens geconfronteerd met achterstallige betalingen en er zijn mensen die recht hadden op een nabetaling, maar dat geld pas kregen na tussenkomst van de rechter.

Volgens de gemeente is dat allemaal hersteld, maar de rechtbank heeft vooralsnog geen vertrouwen dat de bewindvoering daarmee op orde is. Bewindvoerders worden door de rechtbank aangewezen om mensen met hun financiën te helpen, omdat ze daar zelf niet toe in staat zijn of zichzelf in de schulden hebben gewerkt. In het geval van schulden worden daarna via schuldhulpverlening de schulden afgelost.

Het gemeentelijke Budget Advies Bureau (BAD) nam in 2017 de bewindvoering van commerciële bureaus over. Die kostten geld en de gemeente dacht door dat zelf ter hand te nemen, goedkoper uit te kunnen zijn en het ook beter te kunnen doen. In 2019 constateerde de Autoriteit Consument en Markt dat dat oneerlijke concurrentie is en daarom moest het BAD kosten in rekening gaan brengen en btw gaan heffen op de bewindvoering.

Daarbij zijn volgens de wethouder administratieve fouten gemaakt en onduidelijkheden gerezen waar de rechtbank consequenties aan verbindt. De wethouder benadrukte dat de mensen er geen nadeel van hebben ondervonden. ,,We hebben controles laten doen op 10 procent van de dossiers en daar was alles op orde.”

Wethouder De Geest gaat alle bevindingen van de rechtbank en de plannen om tot structurele verbetering te komen op een rijtje zetten en wil binnenkort met de gemeenteraad en het BAD in gesprek over de ontstane situatie.